Column Sander van 't Foort
OESO-Richtlijnen 40 Jaar in 2016
Zwaaien met het zwaard van Damocles
Bijna drie decennia geleden, in 1980, dienden de vakbonden via de Trade Union Advisory Committee to the OECD (TUAC) een zaak in bij het Finse NCP. Het Finse NCP moest zich buigen over de sluiting van een Finse dochteronderneming van Philips, Oy Philips Ab. Philips werd er van beschuldigd dat zij het lokale management en diens medewerkers niet tijdig op de hoogte had gesteld van de sluiting van de Finse productielocatie. Medewerkers van Oy Philips Ab ontvingen tijdens een twee uur durende vergadering informatie over de sluiting en moesten na afloop direct de notulen van de vergadering ondertekenen, waarin ze verklaarden dat onderhandelingen hadden plaatsgevonden. Het Finse NCP erkende dat de medewerkers van de Finse dochteronderneming voor een voldongen feit waren geplaatst. Hoewel Philips het lokale management en diens medewerkers tijdig op de hoogte had gesteld van de ontwikkelingen, was het Finse NCP van mening dat het besluit om de fabriek te sluiten al was genomen voordat onderhandelingen hadden plaatsgevonden. De eindconclusie die volgde was glashelder: ‘[the Finnish NCP] is not convinced that the parent company has fulfilled the recommendation set up by the OECD Guidelines’.
De Philips-zaak was de eerste zaak waarin het besluit van een NCP een zogeheten ‘determination’ ofwel oordeel bevatte. Met andere woorden, het was de eerste zaak waarin een NCP publiekelijk in een beslissing aangaf of een partij wel of niet volgens de OESO Richtlijnen handelde. Determinations zijn sindsdien altijd een heet hangijzer geweest. Enerzijds pleiten met name de NGO’s voor meer determinations. Anderzijds worden determinations niet verwelkomd door het bedrijfsleven. Zo heeft de vertegenwoordiger van het bedrijfsleven bij de OESO, de Business and Industry Advisory Committee tot he OECD (BIAC), in het verleden aangegeven dat determinations er toe kunnen leiden dat NCP’s zich gaan gedragen als een quasi-rechter. Determinations zouden bovendien op gespannen voet staan met het juridisch niet-bindende karakter van de OESO Richtlijnen.
Recentelijk hebben een medeauteur en ik betoogd dat de positie van het Nederlandse NCP versterkt kan worden als zij explicieter een determination in haar eindbeslissingen opneemt. Dit geldt niet alleen voor het Nederlandse NCP. Er zijn namelijk veel NCP’s die helemaal geen oordeel vellen over non-conformiteit met de OESO Richtlijnen. Dit heeft in het verleden tot onrechtvaardige situaties geleid, waarbij de mediation procedure vroegtijdig werd beëindigd doordat het bedrijf niet mee wilde werken en de wederpartij vervolgens zonder enige genoegdoening overbleef.
Een mogelijk oordeel van een NCP kan als een zwaard van Damocles boven de partijen hangen. Het vormt een stok achter de deur en zorgt dat partijen niet zomaar met de specific instance procedure kunnen stoppen als het hen niet goed uitkomt. Ik durf te stellen dat er een gerede kans bestaat dat determinations in een toekomstige versie van de OESO Richtlijnen zullen worden vastgelegd. In een recent rapport van de OESO over de ervaringen met NCP’s is te zien dat zelfs de OESO determinations als nuttig ervaart. Volgens het OESO-rapport kunnen bedrijven gestimuleerd worden om te participeren in een specific instance als zij weten dat er mogelijk ook een eindoordeel geveld zal worden. Doorgaans zien deze determinations op het bedrijfsleven. Wat mij betreft mag de reikwijdte van een determination verbreed worden tot NGO’s of vakbonden als deze partijen de specific instance procedure klaarblijkelijk misbruiken. Een NCP dat zwaait met het zwaard van Damocles kan op deze manier alle betrokken partijen bij de les houden en mogelijk de effectiviteit van de specific instance procedure en dus van de OESO Richtlijnen vergroten.
Sander van ’t Foort BBA LLM (Hons)
Promovendus Nyenrode Business Universiteit
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
-
Interessante gedachte van Sander. Ik weet niet precies welk effect dit zal hebben op het mediation proces van het NCP. Vanuit verschillende hoeken heb ik wel gehoord dat mediation door dezelfde personen die ook zelfstandig een 'determination' kunnen vellen, in feite geen 'mediation' mag heten. Wellicht zou het NCP dan dedicated mediators moeten inhuren. Die mediators vellen geen oordeel. Dat zou het NCP dan doen als de mediator hem heeft gemeld dat partijen er niet met elkaar zijn uitgekomen.