Waarom zijn de OESO-richtlijnen in Nederland belangrijk?
Omdat ze duidelijk maken wat de Nederlandse overheid van bedrijven verwacht op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) bij het internationaal zakendoen.
De OESO-richtlijnen bieden handvatten voor bedrijven om met kwesties om te gaan zoals ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie. Hiermee vormen de OESO-richtlijnen het uitgangspunt voor het Nederlandse internationaal MVO-beleid.
Deel I van de OESO-richtlijnen
Deel I van de OESO-richtlijnen bevat 11 hoofdstukken. Per hoofdstuk kunt u het uitklapmenu openen voor een overzicht van de betreffende aandachtsgebieden. Een compleet overzicht van alle aanbevelingen kunt u vinden in de volledige tekst van de OESO-richtlijnen hierboven.
Dit hoofdstuk omvat de aard en reikwijdte van de Richtlijnen, de relatie tot nationale wetgeving, de definitie van een multinationale onderneming en de mogelijkheden tot het bevorderen van de implementatie van de aanbevelingen uit de Richtlijnen door ondernemingen.
In dit hoofdstuk zijn algemene beginselen vastgelegd die de specifieke aanbevelingen uit daaropvolgende hoofdstukken onderstrepen, waaronder dat ondernemingen risico-gebaseerde gepaste zorgvuldigheid ofwel “due diligence" dienen uit te voeren om de negatieve gevolgen van hun activiteiten, producten en diensten te identificeren, beoordelen en aan te pakken, voor zover deze vallen onder de reikwijdte van de Richtlijnen. De belangrijkste aspecten van het uit zes stappen bestaande due diligence-kader en de reikwijdte van zakelijke relaties worden hier geschetst. Het hoofdstuk gaat ook over lobby-activiteiten, zelfreguleringspraktijken en multistakeholder-initiatieven, en represailles tegen personen die onderzoek doen naar of zorgen uiten over de onderneming.
Dit hoofdstuk bevat aanbevelingen voor ondernemingen met betrekking tot de het verstrekken van wezenlijke informatie en het openbaar maken van informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen (zelfs wanneer deze informatie niet als wezenlijk wordt beschouwd). Er wordt verduidelijkt hoe informatieverstrekking verweven is met de zes stappen van het due diligence-kader. Het hoofdstuk is in lijn met de G20/OESO-principes voor corporate governance.
Dit hoofdstuk schetst de verantwoordelijkheid van ondernemingen om mensenrechten te respecteren, zoals neergelegd in de VN-Principes voor Mensenrechten en Bedrijfsleven. Dit betekent dat ondernemingen due diligence moeten uitvoeren om te voorkomen dat ze mensenrechtenschendingen veroorzaken, daaraan bijdragen of er rechtsreeks mee in verband worden gebracht. Daarnaast wordt gevraagd om speciale aandacht te besteden aan individuen of groepen die een verhoogd risico lopen door marginalisatie, kwetsbaarheid of andere omstandigheden, zoals mensenrechtenbeschermers en inheemse volkeren. Ook wordt er versterkte due diligence verwacht in de context van gewapend conflict of verhoogd risico op grove misstanden.
Dit hoofdstuk bevestigt dat ondernemingen de fundamentele principes en arbeidsrechten van de Internationale Arbeidsorganisatie, de ILO, dienen te respecteren, alsmede een reeks van principes met betrekking tot arbeidsverhoudingen, training van werknemers, en adequate lonen en arbeidsomstandigheden. Het hoofdstuk gaat over het tegengaan van mensenhandel, dwangarbeid en schuldslavernij zijn opgenomen in het hoofdstuk, evenals verwachtingen met betrekking tot automatisering, digitalisering, rechtvaardige transitie en duurzame ontwikkeling.
Dit hoofdstuk bevat de verwachting dat ondernemingen due diligence toepassen om negatieve milieueffecten, die verband houden met hun activiteiten, producten en diensten, te identificeren, beoordelen en aan te pakken, onder meer met betrekking tot klimaatverandering (scope 1, 2, 3), biodiversiteit, consumptie en productie, en dierenwelzijn.
In dit hoofdstuk wordt de verwachting toegelicht dat ondernemingen zich niet zullen inlaten met omkoping of andere vormen van corruptie. Dit geldt voor verzoeken om corruptie richting de onderneming, maar ook voor toezeggingen van corruptie door de onderneming. Ook geldt het hoofdstuk voor interacties met zowel overheidsfunctionarissen als met werknemers van andere ondernemingen.
Dit hoofdstuk roept ondernemingen op om te handelen in overeenstemming met eerlijke ondernemings-, marketing- en reclamepraktijken en ervoor te zorgen dat hun goederen en diensten geen negatieve gevolgen hebben voor de consument. Het gaat ook om verwachtingen ten aanzien van e-commerce- en duurzaamheidsgerelateerde claims.
Dit hoofdstuk bevat de verwachting dat ondernemingen due diligence uitvoeren om de negatieve gevolgen van ontwikkeling, financiering, verkoop, licentieverlening, handel en gebruik van technologie, inclusief het verzamelen en gebruiken van gegevens, en wetenschappelijk onderzoek en innovatie te identificeren, beoordelen en aan te pakken. Dit geldt ook wanneer het gaat om kinderen en jongeren en om misbruik van civiele technologie.
Dit hoofdstuk roept binnenlandse en multinationale ondernemingen op om hun activiteiten in overeenstemming met de toepasselijke mededingingswet- en regelgeving, rekening houdend met de mededingingswetgeving van alle jurisdicties waarbinnen de activiteiten concurrentiebeperkende effecten kunnen hebben. Dit omvat paragrafen over initiatieven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en het inkopen van de benodigde arbeid.
Dit hoofdstuk roept ondernemingen op om te voldoen aan zowel de letter als de geest van de belastingwet- en regelgeving van de landen waarin zij actief zijn, en om tijdig belasting te betalen. Het hoofdstuk is in lijn met de transparantie-gerelateerde bepalingen van het BEPS-project (Inclusive Framework on Base Erosion and Profit Shifting) van de OESO/G20 en de richtlijnen voor verrekenprijzen. Het hoofdstuk wijst verder op het belang van het Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving.
Deel II van de OESO-richtlijnen
Voor de inhoud hiervan verwijzen wij u graag naar de volledige tekst van de OESO-richtlijnen hierboven.
Toelichting op de implementatieprocedures voor OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
NCP
De landen die de OESO richtlijnen onderschrijven, beschikken over een Nationaal Contactpunt (NCP). Het NCP maakt bedrijven bekend met de OESO-richtlijnen en hoe ze deze kunnen toepassen. Het NCP behandelt ook meldingen van personen, maatschappelijke organisaties en vakbonden die een meningsverschil hebben met een bedrijf over de OESO-richtlijnen. Volledige informatie over het NCP vindt u onder NCP.
Due Diligence
Due Diligence ofwel gepaste zorgvuldigheid is een doorlopend proces dat bedrijven helpt risico's op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten, milieu, en wetenschap en technologie in kaart te brengen en vervolgens te stoppen. De Due Diligence Handreiking en de Due Diligence Handreikingen per sector vindt u onder OESO-richtlijnen.
OESO e-learning Academy on Responsible Business Conduct
De OESO e-learning Academy on Responsible Business Conduct biedt de deelnemers een unieke gelegenheid om hun kennis over maatschappelijk verantwoord ondernemen en due diligence te vergroten.